fbpx Tachograaf en rij-en rustijden | Opleidingscentrum Lust

Tachograaf en rij-en rustijden

08/10/2020

Wanneer mag “out-of-scope” gereden worden en waar is het goed voor?

Bekijk het antwoord

U mag out-of-scope rijden (rijden zonder bestuurderskaart) wanneer u gebruik maakt van een vrijstelling als genoemd in Verordening 561/2006 artikel 3 (geldig in de EU), dan wel artikel 13 (nationaal vervoer).
Bij verplaatsing enkel en geheel op eigen terrein is de Verordening 561/2006 niet van toepassing en kunt u out-of-scope rijden.

Dit is een Europees besluit. Wanneer gebruik wordt gemaakt van out-of-scope is het aan de gebruiker om aan te tonen of er sprake is van een eventuele vrijstelling. Let op: toetsing kan later plaatsvinden door de toezichthouder.

08/10/2020

Mag er met een schoolbus - tachograaf op OUT- van de gemeenteschool naar een garage gereden worden voor herstelling die gelegen is op 150km van de school?

Bekijk het antwoord

Het antwoord is neen, om de heel eenvoudige reden dat de OUT functie (rijden zonder bestuurderskaart)  er enkel is om tijdens uw volledige dagtaak uitsluitend op eigen terrein (buiten de verordening) te rijden (dus nooit een gedeelte out en een gedeelte niet) .

Let wel dat u als bestuurder deze OUT-tijd moet kunnen staven achteraf!

Deze vrijstelling "OUT of Scope" is terug te vinden conform de EU-Verordening 561/006 artikel 3. zie: https://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CONSLEG:2006R0561:20100604:NL:PDF

08/10/2020

Wat houd het Mobility package in?

Bekijk het antwoord

Een uitleg wordt door Federale Overheidsdienst Mobiliteit en vervoer :

Mobility Package: nieuwe regels vanaf 20 augustus 2020

Het nieuwe Mobility Package brengt vanaf 20 augustus 2020 enkele nieuwe regels met zich mee voor de rij- en rusttijden.
Hieronder vindt u een overzicht van de belangrijkste wijzigingen.

1. Uitzondering voor het vervoer van goederen die op “ambachtelijke wijze zijn vervaardigd
Een nieuwe vrijstelling wordt voorzien voor “het leveren van goederen die op ambachtelijke wijze zijn vervaardigd” onder de volgende voorwaarden:
1. De MTM van het voertuig (of samenstel van voertuigen) is niet meer dan 7,5 ton;
2. De levering gebeurt binnen een straal van 100 km rond de vestigingsplaats van de onderneming;
3. het besturen van het voertuig is niet de hoofdactiviteit van de bestuurder; en 4. het vervoer gebeurt niet voor rekening van derden. Indien aan al deze voorwaarden is voldaan, moet de tachograaf niet gebruikt worden.

2. Wekelijkse rusttijden
2.1. Twee opeenvolgende verkorte wekelijkse rusttijden Het algemene principe blijft: per 2 opeenvolgende weken moet men ofwel 2 normale wekelijkse rusttijden nemen, ofwel een verkorte en een normale. Daarop komt nu een uitzondering in het internationaal goederenvervoer:

Een bestuurder die internationaal goederenvervoer verricht, mag, buiten de lidstaat van vestiging en buiten het land van de woonplaats van de bestuurder twee opeenvolgende verkorte wekelijkse rusttijden nemen, op voorwaarde dat:

1. de bestuurder in een willekeurige periode van vier opeenvolgende weken ten minste vier wekelijkse rusttijden neemt, waarvan er ten minste twee normale wekelijkse rusttijden zijn;

2. Na de twee opeenvolgende verkorte wekelijkse rusttijden, dient de volgende wekelijkse rusttijd te worden voorafgegaan door een rusttijd ter compensatie van deze twee verkorte wekelijkse rusttijden.

2 2.2. Plaats van de wekelijkse rusttijden Het Mobility Package verduidelijkt dat alleen de verkorte wekelijkse rusttijd aan boord van het voertuig mag worden genomen. De normale wekelijkse rusttijden en wekelijkse rusttijden van meer dan 45 uur ter compensatie van eerdere verkorte wekelijkse rusttijden, mogen niet in een voertuig worden genomen. Deze moeten worden genomen in een passend gendervriendelijk verblijf met geschikte slaapfaciliteiten en sanitaire voorzieningen. Eventuele kosten voor het verblijf buiten het voertuig worden door de werkgever gedekt.

2.3. Return Home Vervoersondernemingen plannen het werk van de bestuurders zodanig dat zij binnen elke periode van vier opeenvolgende weken kunnen terugkeren naar de exploitatievestiging van de werkgever waar de bestuurder normaal gesproken gestationeerd is en waar zijn normale wekelijkse rusttijd begint in de lidstaat van vestiging van de werkgever, of naar zijn woonplaats, zodat hij ten minste één normale wekelijkse rusttijd of een wekelijkse rusttijd van meer dan 45 uur ter compensatie van een verkorte wekelijkse rusttijd kan nemen. Indien de bestuurder echter twee opeenvolgende verkorte wekelijkse rusttijden heeft genomen, plant de vervoersonderneming het werk van de bestuurder zodanig dat de bestuurder vóór het begin van de normale wekelijkse rusttijd van meer dan 45 uur die ter compensatie wordt genomen, kan terugkeren. De onderneming licht toe hoe zij die verplichting vervult en houdt de documentatie bij op haar zetel om deze op verzoek ter beschikking te kunnen stellen van de controleautoriteiten.

3. Onderbreking van de rusttijd.
Wanneer een chauffeur een voertuig begeleidt dat per veerboot of trein wordt vervoerd, kan een normale dagelijkse rusttijd of een verkorte wekelijkse rusttijd 2 maal worden onderbroken.

Deze afwijking is toegelaten onder de volgende voorwaarden :
1. De rusttijd mag hooguit tweemaal worden onderbroken door andere activiteiten waarvan het geheel niet langer mag duren dan 1 uur;

2. Tijdens de rusttijd moet de bestuurder kunnen beschikken over een bed of slaapbank.

3 Deze onderbreking is ook mogelijk bij een normale wekelijkse rusttijd op voorwaarde dat:
1. de geplande reis ten minste 8 uur zal duren;
2. de bestuurder toegang heeft tot een slaapcabine op de veerboot of de trein. 4. Specifieke uitzondering op de rij- en rusttijden bij terugkeer naar de exploitatievestiging van de werkgever of de woonplaats van de bestuurder

Het Mobility Package voorziet 2 specifieke uitzonderingen voor de terugkeer naar de exploitatievestiging van de werkgever of de woonplaats van de bestuurder met het oog op het nemen van een wekelijkse rusttijd.
Deze zijn enkel toegestaan in uitzonderlijke omstandigheden en mits de verkeersveiligheid niet in het gedrang komt:
1. De bestuurder mag de dagelijkse of wekelijkse rijtijd met maximaal 1 uur overschrijden om de exploitatievestiging van de werkgever of zijn woonplaats te kunnen bereiken voor het nemen van een wekelijkse rusttijd;

2. De bestuurder mag eveneens de dagelijkse en wekelijkse rijtijd met maximaal 2 uur overschrijden, op voorwaarde dat onmiddellijk vóór het extra rijden een aaneengesloten onderbreking van 30 minuten is genomen, om de exploitatievestiging van de werkgever of de woonplaats van de bestuurder te bereiken met het oog op het nemen van een normale wekelijkse rusttijd.
De bestuurder moet uiterlijk bij aankomst op de bestemming of op de geschikte stopplaats de reden van een dergelijke afwijking met de hand aantekenen op het registratieblad of op een afdruk van zijn controleapparaat of in het dienstrooster. Iedere verlenging van de rijtijd wordt gecompenseerd door een equivalente periode van rust, die voor het einde van de derde week na de betrokken week en bloc in combinatie met een rusttijd moet worden genomen.